‘Wat heb je?’, vraagt juf Jeannette.
‘Niets. Ik wou dat ik wat had. Ik dacht dat mijn moeder
vier stukjes sinasappel in mijn fruitdoos had gestopt. Maar het zijn er maar
drie.’
Gijs kijkt boos naar zijn fruitbakje. Dan kijkt hij naar
Tijn.
‘Hoeveel heb jij?’, vraagt hij aan Tijn.
‘Ik heb vandaag geen sinasappel. Ik heb druiven. Ik heb
drieëntwintig druiven in mijn bakje gedaan.’
Tijn heeft het deksel van zijn bakje gedaan en kijkt naar
zijn druiven.
‘Dat zijn er geen drieëntwintig’, zegt hij verbaasd. ‘Dat
kan ik zo wel zien.’
Tijn telt de druiven in zijn bakje.
‘Negentien’, roept hij. ‘Er zijn er vier weg.’
‘En mijn bakje is ook niet vol’, zegt Merel. ‘Ik had mijn
bakje vol druiven. Is hier soms een druivenpikker?’, vraagt ze. Daarbij kijkt
ze naar Tijn.
‘Ik weet wie dat doet’, zegt Nikia. ‘Meester Geert.’
Opeens is iedereen stil.
‘Meester Geert?’, vraagt Merel.
‘Gisteren kwam hij toch ook in de klas toen we fruit
gingen eten? Hij heeft toen vier druiven van mij gestolen’, zegt Nikia.
‘En van mij drie’, zegt Naomie.
‘En van mij een stukje sinasappel’, zegt Hidde.
‘Dat kan wel kloppen’, zegt juf Jeannette. ‘Meester Geert
is een echte fruitgapper. Ik denk dat hij vroeger toen hij kind was te weinig
fruit heeft gehad. Hij pakt ook wel eens een druif van mij af.’
‘Maar dat mag toch niet?’, zegt Tijn.
‘Hij is een boef’, zegt Naomie.
‘Een dief’, zegt Hidde.
‘Een schavuit’, zegt juf.
‘Een schobbejak’, zegt Hidde.
‘Een piraat’, zegt Raoul.
Merel en Tijn gaan rechtop zitten. Horen ze goed wat
Raoul zegt? Dat meester Geert een piraat is?
‘Juf, piraten aten ook fruit’, zegt Tijn.
Juf Jeannette haalt haar schouders op.
‘Geen idee’, zegt ze. ‘Vast wel.’
‘Wie weet dat wel in school?’, vraagt Merel.
‘Ik’, horen ze twee stemmen tegelijkertijd zeggen. Een
stem is van Tijn en de andere is van meester Geert. Hij vult de hele
deuropening. Zijn handen heeft hij de zakken van zijn broek. Hij leunt tegen de
deurpost.
‘Ik weet alles’, zegt hij. ‘Want ik ben meester Geert.’
Spiedend kijkt meester Geert door de klas.
‘Nog loslopende druiven voor me?’, vraagt hij.
Een paar kinderen houden hun fruitbakje angstvallig tegen
hun buik aan.
Meester Geert begint te lachen.
‘Ik kan er niets aan doen. Jullie druiven zijn veel
lekkerder dan de druiven die ik altijd meekrijg. En daarom vraag ik wel eens om
druiven.’
‘Of je pakt ze gewoon, ouwe schurk’, zegt juf Jeannette.
‘Hmmm… Dat klopt. Dan heb ik druifklop.’
‘Druifklop? Wat is dat?’, vraagt Merel.
Meester Geert komt het lokaal in, gaat voor de kinderen
staan en zet zijn handen in zijn zij.
‘Druifklop… dat is dat je buik vraagt om druiven. Dat je
buik anders misschien denkt dat hij uit elkaar barst van de honger.’
‘Dat kan niet’, zegt Merel.
‘Volgens mij wel’, zegt meester Geert. ‘Mijn buik vraagt
om druiven. Of om sinasappels. Alles, als het maar fruit is.’
‘Hoe kan dat dan?’, vraagt Tijn een beetje geheimzinnig.
‘Geen idee’, zegt meester Geert.
‘Dat is vreemd’, zegt juf Jeannette. ‘Zo net zei je nog
dat je alles weet.’
‘Ja, ik weet het ook wel. Maar dat is een verschrikkelijk
afschuwelijk verhaal.’
De kinderen kijken met open mond naar meester Geert.
‘Hoe afschuwelijk?’, vraagt Tijn.
‘Zo verschrikkelijk dat je er dagen niet van slaapt.’
‘Ik slaap nooit overdag’, zegt juf Jeannette lachend.
‘Zo afschuwelijk dat je drie nachten niet slaapt van het
verhaal.’
‘Pfff, heus wel’, zegt Hidde.
‘Vooruit dan maar’, zegt meester Geert. ‘Vroeger, toen er
nog piraten over alle zeeën voeren aten ze niet genoeg fruit. Dan werden ze
ziek van een ziekte die scheurbuik heet. Of scheurbil. Dan eet je zo weinig
fruit dat je billen opeens uit twee helften bestaat. Dat was niet fijn, ziek
zijn van scheurbuik of scheurbil. Ik heb het als kind gehad. Daarom is mijn
buik een beetje open geknapt en mijn billen gebarsten. En daarom eet ik fruit.
Want dat wil ik nooit meer.’
‘Maar dan ben je een piraat’, zegt Tijn.
Meester Geert lacht. Zijn baard schudt vrolijk mee. Hij
strijkt er door. Hij krabt aan zijn kin.
‘Nee hoor, ik eet fruit’, zegt meester Geert.
‘Heeft er nog iemand een paar druiven voor mij?’, vraagt
meester Geert.
‘Neeeehhhh’, roepen de kinderen.
‘Je krijgt niets meer’, zegt juf Jeannette.
‘Ga nu maar in een andere klas roven’, zegt Raoul.
‘Druifpiraat’, roept Tijn.
Meester Geert laat zijn schouders hangen. Hij doet net of
hij heel verdrietig is. Dan gaat hij rechtop staan.
‘Tot ziens slapjanussen. Stelletje slampampers.
Dekschrobbers zijn jullie. Dan krijg ik maar scheurbuik.’
Lachend verlaat hij de klas. De kinderen gaan verder met
fruit eten.
Even later, wanneer ze naar buiten gaan, zegt Tijn tegen Merel:
‘Zie je wel, meester Geert is een piraat.’
Merel knikt.
Heb het hele verhaal doorgelezen en hier en daar iets aangepast. Kan ik het doorsturen via mail?
BeantwoordenVerwijderentuurlijk... dank je wel!
BeantwoordenVerwijderenWaar kan ik je mailadres vinden? Heb het in een Word bestand gezet.
Verwijderen