Tsjingelbel
Paul en Inge komen bij me bij staan. Inge is het paard en
Paul de koetsier want Inge heeft een paardenteugel om en Paul laat haar de
goede kant oplopen. Het is zo’n kerstige dag met een zon die de ogen doet prikken,
met een strakblauwe lucht. Het is zo’n dag waarop de kerstman in de lucht zijn
witte strepen achter laat als hij met zijn span rendieren (Rudolf met zijn rode
neus voorop) op weg is van Finland naar de rest van de wereld. De kerstman zit
lekker in zijn slee en kijkt over het randje naar beneden. Hij heeft al lang
geen hoogtevrees meer want hij weet dat zijn rendieren hem door het drukker
wordende luchtverkeer loodsen. Rudolf en de andere rendieren genieten van de
rust in de lucht, ze zweven over dorpen en steden, over wegen en landerijen,
over rivieren en het platteland. Ik zie ze als ik net langs de zon kijk. Daar
vliegen ze, op weg naar de kerstsfeer in de huizen, op weg naar kerstbomen en
lichtjes, op weg naar….
‘Meester, goed hè?’, zegt Paul.
Ik schrik op uit mijn ‘ik zie ze vliegen’ gedachte en kijk
naar Paul.
‘Goed hè?’, roept hij nog een keer.
‘Ja’, zeg ik zonder te weten wat hij zo goed vindt.
Paul beweegt de teugels op en neer en ik hoor opeens de
bellen die aan de teugel vastzitten. In de zomer zijn het gewone belletjes,
leuke klingelende tingeltangeltjes.
Maar nu, nu ik net de kerstman heb gezien die links van de
zon door de lucht reed, zijn het opeens hele andere belletjes. Het zijn nu
kerstbellen geworden. Mooie, heldere, kerstachtige klokjes.
Paul spoort Inge aan.
‘Hup paard’, zegt hij.
‘Ze is geen paard’, mompel ik.
‘Dat weet ik wel maar dat spelen we zo.’
‘Ik weet wel dat jij dat weet maar ik zou het leuk vinden
als Inge vandaag een rendier is, een rendier van de kerstman.’
Paul kijkt mij aan en kijkt om het hoekje van het gezicht
van Inge.
‘Is dat goed Inge. Is het goed dat je nu een rendier bent?’
Inge kijkt naar Paul en naar mij. Ik heb het idee dat ze
niet helemaal weet wat een rendier is maar ze durft het op de één of andere manier
niet te zeggen. Paul zit ook al in groep drie en Inge in groep één dus Paul en
meester, zullen het wel weten.
Ze knikt, woordeloos.
‘Kom op rendier, we gaan er weer vandoor’, zegt Paul.
Rendier Inge en kerstman Paul gaan er tjingelbellend
vandoor.
‘Tjingelbel,
tsjingelbel, tsjingel all the way. Oh what fun it is to ride in a one horse
open sleigh.’
Ik weet wat ik zing als ik naar binnen ga, als ik het rendier en zijn baasje huppelend de vrije ruimte zie opzoeken, op zoek naar kerst.
Ik weet wat ik zing als ik naar binnen ga, als ik het rendier en zijn baasje huppelend de vrije ruimte zie opzoeken, op zoek naar kerst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten